zondag 2 maart 2014

Piraten en infantiliteit

Ik kwam net (in Judith Halberstam's prachtige Queer Art of Failure) een verwijzing naar The Many-Headed Hydra: Sailors, Slaves, Commoners and the Hidden History of the Revolutionary Atlantic van Peter Linebaugh en Marcus Rediker, waarin ze de piraat plaatsen op een continuüm van verschillende, zeg, 'folk' vormen van antikapitalisme (o.a. ook diggers, levellers, muiters, etc) of alternatieve 'ways of life.' Halberstam benadrukt dat Linebaugh en Rediker laten zien dat de hegemonische (middenklasse) 'opinie' dit verzet wegzet als onvolwassen, immatuur: "middleclass power [has always] cast proletariaat rebellion as disorganized, random, and apolitical....," en met name infantiel (18). Halberstam onderstreept dat precies dit gebaar, waarbij sommig verzet als niet-serieus en daarmee als niet-echt-politiek wordt bestempeld, een censurerend, afstompend effect heeft, en stelt voor dat we daarom juist moeten kijken naar alles wat een zweem van 'silliness' heeft.

Zoals we zeiden: de piraat is en een belichaming van het 'radicale kwaad' (Heller-Roazen etc) en een geïnfantiliseerd fantasie-figuur (Johnny Depp, kleuter-in-piraten-verkleedkleren, etc.) - en ik dacht, misschien is juist de 'clowneske' versie van de piraat - en zijn 'folk' appeal - dat we moeten meenemen willen we niet alleen zijn juridische, maar ook zijn politieke betekenis begrijpen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten